Af en toe pakken we wat hengels en gaan we ergens vissen. Onze oudste zoon begint er al best goed in te worden en ook de tussenstand wordt nauwkeurig door hem bijgehouden. Het geduld van de jongste zoon wordt soms behoorlijk op de proef gesteld. Vaak "haakt" hij halverwege af en vermaakt hij zich met andere dingen. En na een tijdje zegt hij dan: "Pap, ik wil naar huis". Die opmerking "haakte" ook ergens in mijn gedachten.
Het is altijd fijn om uit het werk, terug van vakantie of van een paar uurtjes vissen weer thuis te komen. Het is een grote zegen dat we een huis kunnen huren of kopen. Het is ontzettend fijn om een plek te kunnen inrichten waar we ons vertrouwd, veilig en geaccepteerd voelen.
Toch voel ik me totaal niet thuis in deze wereld, steeds minder eigenlijk. De wereld rent van de ene naar de andere crisis. De waanzin lijkt te regeren en een afwijkende (of christelijke) kijk op dingen wordt vaak niet meer geaccepteerd. Daarbij besef ik ook steeds meer dat het leven snel voorbij gaat, naarmate de tijd vordert. We kunnen ons nog zo goed proberen te settelen, maar we zijn op doorreis. We blijven hier niet altijd en dat is een grote troost. De pijn en scherpe kanten van het leven blijven dus ook niet altijd bij ons. Ook zullen we ooit volledig verlost worden van onze eigen zwaktes en tekortkomingen.
Soms kunnen we, net als mijn zoon, ook ongeduldig worden. Als het lang duurt, voordat onze gebeden worden verhoord. Als we moeten wachten tot we geestelijke vruchten of doorbraken zien. Of als we niks lijken te vangen in die grote mensenzee. Uiteraard moeten we doorgaan en volhouden, ook als we niets of weinig zien. Daarbij mogen we ook nog gewoon leven en genieten van de mooie dingen. Maar tegelijkertijd mogen we ook verlangen naar de terugkomst van Jezus. We mogen bidden dat Hij spoedig zal komen. Hij maakt alle dingen nieuw. Wat een vooruitzicht! "Pap, ik wil naar huis".